Nieuw onderzoek toont persistente Lyme-infectie in resusapen aan

Onderzoek door de Tulane Universiteit (New Orleans, LO, USA) ondersteunt het bestaan van persistente Lyme-infecties bij resusapen. Voor het onderzoek werden tien resusapen geïnfecteerd met de Borrelia bacterie, die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Na 16 weken kregen vijf van de tien apen 28 dagen lang de aanbevolen hoeveelheid doxycycline toegediend. Het onderzoek toont aan dat zelfs na de aanbevolen dosis antibiotica de Borrelia bacterie nog terug te vinden was in het weefsel van de apen.

Borrelia bacterie nog aanwezig na antibioticakuur

Eén van de ontdekkingen die de onderzoekers deden, is dat de antibioticakuur er niet volledig in slaagde om de Borrelia bacterie uit te roeien. 7 tot 10 maanden na besmetting konden de onderzoekers nog de bacterie terugvinden, zij het in lage concentraties. Ook lieten de onderzoekers zien dat deze bacteriën nog levensvatbaar zijn.

De onderzoekers concluderen dat de Borrelia bacterie het immuunsysteem kan omzeilen, en, dat bij een late start van de behandeling, de bacterie een antibioticakuur kan overleven en vitale organen kan aantasten. Omdat er lage aantallen bacteriën overblijven, is het goed mogelijk dat een persistente infectie de oorzaak kan zijn van vele aspecifieke symptomen zonder dat er een infectie waarneembaar is. Het onderzoek toont aan dat het cruciaal is om zo snel mogelijk te behandelen, vóór de bacterie zich verspreid heeft in het lichaam. De noodzaak om een infectie snel te ontdekken wordt hier nog eens door onderstreept.

Antilichaamrespons verschilt per individu

De onderzoekers lieten verder zien dat de aanhoudende aanwezigheid van de Borrelia bacterie niet gereflecteerd hoeft te worden in de antistoffenproductie van een individuele aap. Tijdens het onderzoek werd er op verschillende momenten antistoffen gemeten. De antistoffen bij de apen die met antibiotica waren behandeld daalden, maar niet altijd. Echter, ook bij een aantal van de onbehandelde apen werd een daling in antistoffen gemeten. Deze individuele variatie zien we bij Innatoss ook bij mensen die een EM of serconversie doormaken.

Bij Innatoss zeggen wij altijd: “Muizen zijn geen mensen.” Het goede van dit onderzoek is dat het bij apen is uitgevoerd, waardoor de vertaling naar de mens veel zekerder is dan bij studies in muizen. Wellicht kan dit dierenmodel ook gebruikt worden om naar biomarkers voor actieve infectie in het bloed te zoeken die relevant zijn voor de mens.

Bron: Embers ME, Hasenkampf NR, Jacobs MB, Tardo AC, Doyle-Meyers LA, et al. Variable manifestations, diverse seroreactivity and post-treatment persistence in non-human primates exposed to Borrelia burgdorferi by tick feeding. 

Een belangrijk aspect van het onderzoek is dat pas na 4 maanden met de antibioticabehandeling begonnen werd. Dit laat zien hoe belangrijk het is om op tijd een Lyme-infectie te ontdekken om de Borrelia bacterie effectief te bestrijden. Dankzij het LymePaspoort kan een infectie met deze bacterie op tijd gevonden worden, waardoor ernstige, langdurige klachten voorkomen kunnen worden. Lees meer over het LymePaspoort.