Pas op! De teken zijn weer wakker

Maandenlang hadden we nauwelijks last van teken, maar ‘ineens’ moeten we weer alert zijn op hun beten. Waar waren ze in de winter? Hoe verloopt hun leven? En hoe beïnvloedt hun levenscyclus de Jaarlijkse Lyme Screening?

Zolang het koud is, zitten teken in de bodem, in het gras of in de struiken. Ze bewegen vrijwel niet en wachten tot het warmer wordt. Als de temperatuur boven de zeven graden uitkomt, worden teken actief. In Nederland is dat doorgaans het geval als de zon gaat schijnen in maart/april.

Zuinig met energie

Eenmaal ontwaakt uit hun winterslaap, gaan met name volwassen vrouwtjesteken op zoek naar een bloedmaaltijd. In bossen, duinen, heidegebieden, beschutte weilanden, parken en of tuinen zoeken ze naar een slachtoffer: een dier zoals een ree, een schaap of een mens.

Volwassen mannetjesteken zijn in de lente minder dorstig. Teken kunnen erg zuinig omgaan met energie. Daardoor kunnen ze maanden leven van een bloedmaaltijd.

Van eitje tot larve

In het voorjaar hebben we vooral last van de beten van volwassen vrouwtjesteken omdat zij eitjes willen gaan leggen. Daarvoor moeten ze goed doorvoed zijn, en dus gaan ze op zoek naar hun (laatste) bloedmaaltijd. Daarna leggen ze een paar duizend eitjes en sterven ze. Uit een paar honderd van de eitjes worden larven geboren. Die zijn nog geen millimeter groot en hebben zes pootjes.

Ook larven hebben bloed nodig om te groeien. Daarom wachten ze tot hun eerste slachtoffer – ook wel gastheer genoemd – voorbijkomt. Dat is vaak een muis, egel, eekhoorn of konijn. Deze dieren dragen vaak de bacterie Borrelia burgdorferi bij zich, die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Larven kunnen dus al besmet raken met deze bacterie, maar zijn niet de belangrijkste bron van de bacterie.

Van zes naar acht pootjes

Op de bodem of in laag struikgewas leeft een larve enkele weken of maanden totdat het beestje vervelt en het stadium van nimf bereikt. Een nimf (1 tot 1,5 millimeter groot) heeft acht pootjes en kan zich daardoor nog beter vastgrijpen aan grassprieten en takjes. Het beestje laat zich na een tijdje vallen op een volgende gastheer voor een nieuwe bloedmaaltijd. Zo groeien teken door tot ze volwassen en ongeveer drie millimeter groot zijn.

Eens besmet, altijd besmet

Net als larven, kunnen nimfen en volwassen teken besmet raken met de Borrelia-bacterie als ze het bloed opzuigen uit besmette knaagdieren. Eenmaal besmet, houdt de teek die bacterie altijd bij zich. Hoe ouder een teek is, des te groter de kans dus dat het beestje de ziekte van Lyme aan je overdraagt als het je bloed drinkt. Met name nimfen en volwassen vrouwtjes zijn verantwoordelijk voor besmettingen.

Hoe mensen besmet raken

Een teek maakt een soort bloedreservoir onder de huid en gaat daar rustig uit drinken. Normaal gesproken zou ons bloed daarbij gaan stollen, waardoor drinken niet langer mogelijk is. Daarom
spuit de teek een soort bloedverdunner in ons bloed. Is de teek besmet met de Borrelia-bacterie, dan zit die bacterie in de bloedverdunner en wordt die dus overgedragen. De mens is het eindstation. Besmette mensen dragen de bacterie niet over aan andere mensen of dieren.

Screening volgt cyclus teek

Omdat teken in de winter niet actief zijn, is het vroege voorjaar het ideale moment voor een nulmeting. Dat is een eerste meting die we uitvoeren bij nieuwe deelnemers aan onze Jaarlijkse Lyme Screening (JLS). We controleren hun bloed dan op antistoffen die wijzen op een mogelijke besmetting met de Borrelia-bacterie.

Vanaf half oktober wordt de kans op tekenbeten veel kleiner. Daarom doen we dan opnieuw een meting. Zo kunnen we nieuwe bloedmonsters vergelijken met oudere monsters, en komen we nieuwe Lyme-besmettingen tijdig op het spoor.

 

Bron: www.beaphar.nl